Feit 1
Wereldwijd zijn er ongeveer 250 soorten hommels, die familie zijn van de bijen. Ze verschillen in uiterlijk maar zijn vaak lastig te onderscheiden. Hun leefgebied strekt van Europa tot Zuid-Amerika en zelfs in Tasmanië kom je ze tegen. Waarom? Zie feitje 2.
Feit 2
Veel haar? Jazeker! De hommel heeft net zo veel haren op zijn lichaam als de eekhoorn. Dat zijn er aardig veel voor zo’n klein diertje, vind je niet? De haren zijn lang en staan dicht bij elkaar, om zo als extra isolatie laag te functioneren. Dit verklaart waarom de hommel vooral in koele en gematigde klimaten te vinden is. Deze verwarmingslaag van haartjes zorgt ervoor dat ze zelfs in de hooggebergtes kunnen voorkomen!
Feit 3
In tegenstelling tot de honingbij, blijft de angel van een vrouwtjeshommel (mannetjes steken niet) niet achter in de huid en gaat de hommel na een steek dus ook niet dood. Net als bij wespen, breekt de angel niet omdat er via holtes gif wordt gepompt en er geen breekpunt in de angel zit.
Feit 4
Op oude bloemen vind je minder hommels. De reden is dat oude bloemen minder stuifmeel en nectar -en dus voedsel- uitscheiden dan jonge bloemen, waardoor jongere bloemen aantrekkelijker zijn voor hommels. Tevens verschilt het type bloem dat bezocht wordt per hommelsoort, er is dus weinig onderlinge concurrentie.
Feit 5
Hommels kunnen tot wel 2 uur lang achter elkaar stuifmeel verzamelen tot een gewicht van 60% van hun lichaamsgewicht. Sommige soorten slaan het stuifmeel op in voorraadcellen, in leegstaande broedcellen of maken er een klontje van, plakken het aan hun lichaam en vervoeren het naar het nest. Er zijn zelfs soorten waarbij vrouwtjes in de schenen van de brede achterpoten een holte hebben, het stuifmeelkorfje. In deze holte dus wordt het stuifmeel bewaard, om zo naar het nest te brengen, super handig!
Feit 6
Hommels zien anders dan de mens. Net als bijen zien ze geen kleur maar ultraviolet licht. De honingmerken in bloemen weerkaatsen veel uv-licht, wat ze goed zichtbaar maakt voor hommels. De bloemen zijn in de ogen van hommels een soort landingsbaan, waarbij de weerkaatsing van het uv-licht de lampjes zijn die aangeven waar ze moeten landen. Zo weten de hommels precies waar ze heen moeten voor nectar en welke bloemen ze moeten overslaan.
Feit 7
De hommel kan zijn lichaamstemperatuur verhogen door te trillen met zijn borstspieren, net als bijvoorbeeld klappertanden of rillen bij de mens. Door hard te trillen, kan de hommel een temperatuur tot 32 °C handhaven. Dit is van groot belang omdat hij anders niet kan vliegen. Zonder opgewarmde vleugelspieren komt de hommel namelijk niet van de grond. Pas bij 30 graden kan hij opstijgen. Veel trillen dus!
Feit 8
Vaak zie je onder laatbloeiende lindebomen veel dode hommels. Dit komt doordat er minder vruchtbare suiker in de nectar van lindebomen zit dan in normale bloemen, waardoor de hommels meer energie verbruiken dan dat ze binnenkrijgen bij het bestuiven. Ze verhongeren dus langzaam.
Feit 9
Dumbledore uit Harry Potter is een belangrijk figuur in de serie. In het Engels betekent dumbledore ookwel hommel, wat de schrijfster verklaart met het beeld dat ze van hem wilde schetsen. J.K. Rowling wilde Dumbledore laten overkomen als een warm persoon die graag mee-bromde (als een hommel dus!) met de melodie van de muziek!